Oh Oh Den Haag

“Wat zeg je?”  vroeg ik voor de vierde keer, “ik versta je echt heel slecht.” Op deze manier een telefoongesprek voeren is lastig. Steeds hoorde ik maar een deel van een woord en probeerde ik het verhaal te volgen maar veel begreep ik er niet van. Ik verbrak maar weer de verbinding en probeerde het opnieuw. “Hallo met Petra..” Dat klonk beter! “Ja lastig Bart maar we zitten hier in het binnenland waar weinig bereik is maar gelukkig hoor je me nu eindelijk.  ..art? ..Bart?”  Ik hoorde haar vaag roepen in de verte en toen werd het weer stil. Dit had geen zin en ik besloot ermee te stoppen. Appen was ook geen optie omdat Petra geen internet had dus het was hopeloos. In de loop van de dag nog maar eens proberen en hopen op een betere verbinding. Want het ging om een belangrijk gesprek en een goede verbinding was daarom een ‘must’. Ik had het huis van Petra in de verkoop en misverstanden over een onderhandeling wil je niet!

Wauw, het rook heerlijk in het huis naar versgebakken appeltaart. Toen ik verder liep zag ik hem inderdaad op het aanrecht staan.  Hoe kon dat nou? Toen zag ik het briefje dat er naast lag: “De kijkers komen van ver dus een bakje koffie met appeltaart zullen ze wel waarderen. Succes!  Groetjes van Ria (de buurvrouw).” Wat lief, zei ik in mezelf.

Het ging om een dertigerjaren tussenwoning in een grotere plaats in de regio, die net te koop was gekomen. U kent de woningen wel; groot en hoog met een mooi overstek ter hoogte van de tweede verdieping. We hadden een paar mensen uit ons bestand benaderd die mogelijk wel belangstelling hadden. Op die manier verkopen we veel woningen en vaak zelfs binnen een paar dagen. Mocht de belangstelling tegenvallen, dan kan de woning altijd nog op internet, zo is het idee.

Ik had de bezichtiging met een stel uit Den Haag dat graag naar het Noorden wilde verhuizen. Bezichtigingen zijn bijna altijd leuk om te doen. Kijkers zijn benieuwd en vinden het vaak toch ook een beetje spannend en soms zijn ze direct heel enthousiast. Deze keer was dat anders.  De bezichtiging verliep stroef. Er viel geen klik te maken met de kijkers hoezeer ik mijn best ook deed.

De man en vrouw zeiden nauwelijks iets terug op wat ik vertelde en probeerden zoveel mogelijk negatieve punten van de woning op te sommen. Ze kraakten alles zo af dat ik me werkelijk af vroeg waarom ze überhaupt waren komen kijken. Ik vroeg belangstellend waarom ze naar ‘het Noorden’, zoals het zelf noemden, kwamen en of ze dan nog voorkeuren hadden. Wat vooral belangrijk voor ze was, was om te benadrukken dat ze uit het Westen kwamen. Daar waar alles goed is; veel voorzieningen, goede wegen en openbaar vervoer, alle denkbare winkels enzovoort. Dat alles werd verteld op een manier om te imponeren.

Nu ben ik zelf ook ‘import’ uit het Westen (al is dat lang gelden) en dus is dat landsdeel mij niet onbekend. Maar als ik ergens een hekel aan heb, is dat overdreven positief doen over een bepaald deel van het land alsof daar alles beter is. Trouwens, als alles daar zo geweldig is waarom kom je dan naar het Noorden denk ik dan. Maar goed, het resultaat gaat voor alles dus liep ik met soms gekromde tenen in mijn schoenen met hen door het huis.

Natuurlijk probeerde ik de sfeer positief te houden en te verbeteren maar er was geen beginnen aan. Nadat we op de tweede verdieping begonnen waren en vervolgens de eerste verdieping hadden bekeken, kwamen we weer in de hal. Na het toilet liet ik ze de meterkast zien. De man had ook daarover bijzonder veel vragen en stond er bijna op zijn kop in. Ook zijn vrouw vond de meterkast blijkbaar zo interessant dat de ze naast me gebukt voorover was gaan staan. Op de vraag waar de watermeter zat, wees ik naar de deur van de kelder. In mijn enthousiasme om de kelderdeur aan te wijzen bracht ik mijn linkerhand omhoog en raakte daarbij de vrouw vol in haar gezicht. Ik schrok me rot! ik had haar gezicht daar nooit verwacht en het bloed druppelde vrij hard uit haar neus op de grond.

Wat kon ik doen? Stom natuurlijk en zeker niet zo bedoeld maar het was gebeurd. Ik stamelde wat verontschuldigingen en maakte een opmerking over de toch forse bloeding. “Au! Ja, ik ben aan de bloedverdunners”, antwoordde de vrouw. Nou die werkten blijkbaar wel.

Snel ging ik op zoek naar toiletpapier om de boel te deppen en weldra liepen we gedrieën verder door de woning; een makelaar die zijn best doet maar zich rot voelt omdat hij een kijker een bloedneus heeft geslagen, een mannelijke kijker die het huis loopt af te kraken en een vrouwelijke kijker met een (begrijpelijk) humeur van een oorwurm die met een prop wc-papier tegen haar neus toch nog iets van het huis probeert te zien. Eén ding scheelde, het ophemelen van het Westen was verleden tijd, daar werd niet meer over gesproken.

De lange bezichtiging naderde zijn einde en ik bood de mensen een kopje koffie met appeltaart aan, zoals de buurvrouw dat voor ons had klaargezet. Ik had er zelf eerlijk gezegd geen zin meer in maar ik had nog wel wat goed te maken.

De kijkers gingen op het voorstel in en de stemming veranderde. Ze werden wat opener, vertelden iets meer over zichzelf en ze werden wat toeschietelijker. Het bloeden was intussen gestopt wat de sfeer natuurlijk ook ten goede kwam en bovenal was de appeltaart verrukkelijk. Na de koffie namen ze afscheid met de belofte snel iets van zich te laten horen.

Twee dagen later wandelden ze onverwachts ons kantoor in Havelte binnen en ik bood ze een kop koffie aan. Het afstandelijke ‘meneer Fehse’ veranderde al snel in ‘Bart’ en we kregen zowaar een goed gesprek. De heer en mevrouw A., of Bert en Lia zoals ik ondertussen mocht zeggen, waren beiden in het Noorden geboren maar al jong naar het Westen verhuisd. Nadat de kinderen de deur uit waren en ze met pensioen gingen, wilden ze toch weer terug naar hun geboortestreek. Dit was het vijfde huis dat ze inmiddels hadden bekeken maar nergens voelde het als thuis. Ze kwamen erachter dat ze toch wel heel erg ‘verwesterd’ waren. Het huis wat we samen hadden bekeken vonden ze geweldig omdat het in prima staat verkeerde, gezellig en goed onderhouden was en op een prima plek lag. Maar de twijfels waren toch toegenomen. Deden ze hier wel goed aan? Dat verklaarde ook wel hun negatieve houding tijdens de bezichtiging, gaven ze nu zelf toe. Wilden ze eigenlijk wel verhuizen?

Het antwoord was nee. Ze wilden toch blijven waar ze het grootse deel van hun leven hadden gewoond. Hun gevoel had de doorslag gegeven en de negatieve houding bij de bezichtigingen sprak achteraf gezien boekdelen. Jammer, dacht ik direct, maar waarom komen ze dan helemaal naar Havelte om dat te vertellen?

“Weet je Bart, wij hebben buren in Den Haag wiens dochter een jaar geleden naar Drenthe is verhuisd. Zij hebben hun huis verkocht want willen ook graag hier naartoe verkassen. Toen ze ons verhaal over het huis hoorden, werden ze enthousiast en wilden het graag zien. Vandaag bezoeken ze hun dochter en omdat wij toch in de buurt moesten zijn, zijn we gezamenlijk deze kant op gereden. We hebben vanmorgen al de buitenkant van de woning bekeken en ze zijn heel nieuwsgierig geworden naar de binnenkant. Heb je toevallig tijd om ze het huis even te laten zien?”

Er werd wat geschoven in de agenda en de bezichtiging verliep op een bijzondere manier. Bert nam de leiding en ‘verkocht’ de woning aan z’n buren waar ik bij stond. Bij de meterkast stond hij even stil.  “Kijk buur (zo noemde hij zijn buurman steevast), de meterkast is geheel up-to-date. De watermeter zit in de kelder maar die laat ik je straks even zien en hij gaf me een vette knipoog.

Eindelijk kreeg ik Petra weer aan de lijn. “Ik zit gelukkig weer in de bewoonde wereld”, zei ze. “Ik ben zo benieuwd wat die mensen uit Den Haag van mijn woning vonden en of ze geïnteresseerd zijn om het te kopen. “Ja”, zei ik, “voor de vraagprijs maar het zijn wel andere mensen uit Den Haag!” Ik hoorde Petra bijna haar wenkbrauwen fronsen. “Hoe bedoel je?” vroeg ze en ik vertelde haar in het kort het verloop.

Ze moest lachen: “Het maakt mij niet uit Bart want verkocht is verkocht en nog wel voor de vraagprijs!”