Twee dilemma’s

Het was een mooie voorjaarsdag in april. Het woord mooi was eigenlijk niet helemaal op zijn plaats want hoewel het zonnetje lekker scheen, hield het Coronavirus ons flink in z’n greep. Maar toch was het lekkere weer natuurlijk mooi meegenomen in deze ontzettend gekke tijd.

Ik reed naar een adres in onze regio net buiten een dorp. Ik kon mij niet herinneren dat ik hier ooit eerder geweest was en dus zeer benieuwd naar het huis dat ik zou aantreffen. Het was rustig op de weg op behoorlijk wat landbouwverkeer na dan, want in april moet er altijd veel gebeuren; ploegen, zaaibedbereiding, zaaien, kunstmest strooien en nog meer. Het voorjaar is een drukke tijd voor de agrariërs.

Omdat het zo rustig was, was ik mooi op tijd voor mijn afspraak en een paar minuten voor het afgesproken tijdstip draaide ik het erf op van een grote rietgedekte boerderij. Een mooi, degelijk en goed onderhouden pand, dat zag ik meteen. Ook het erf lag er netjes en verzorgd bij.

Ik deed mijn zwarte Coronahandschoentjes aan en stapte uit de auto terwijl een vrolijke hond naar me toe kwam lopen. “Jannes, hier!” hoorde ik een vrouwenstem roepen. Maar de hond, met de naam Jannes blijkbaar, had het begrip luisteren op de puppycursus niet goed meegekregen. Hij sprong vrolijk tegen mij op en kwispelde erop los. “Jannes”, hoorde ik nogmaals de vrouwenstem, “kom nu hierr!” Maar ook dit leek Jannes niet te verstaan. Uiteindelijk werd hij wat rustiger en kwam er een nette, sympathieke, wat oudere dame op me afgelopen.

Lachend bevestigde ze mijn gedachten: “Ik hoop niet dat je het erg vindt maar Jannes luistert niet echt goed als hij enthousiast is.” Ze stelde zich voor als Annemarie, natuurlijk zonder me de hand te schudden. Ik noemde ook m’n naam en vertelde haar dat ik eveneens honden had en dat dat blinde (of dove..) enthousiasme me bekend voorkwam. Ze was zichtbaar opgelucht. “Weet je Bart, mag ik Bart zeggen? Sommige mensen schrikken zo van een blije hond dat ik wel eens bang ben dat ze dan zo weer wegrijden.” “Ik niet hoor”, zei ik nogmaals en Annemarie nodigde me uit om via de achterdeur en bijkeuken de boerderij in te lopen.
Ik volgde haar en we kwamen in een grote woonkeuken die van alle gemakken was voorzien. “Ga lekker zitten”, zei Annemarie en ze vroeg of ik een kopje koffie wilde. Ik ging zitten en er werd een echt heerlijk bakje koffie geserveerd. Voor het aangeboden plakje koek werd door mij, al wijzend op mijn buik, vriendelijk bedankt.

Annemarie was een vrolijk ogende dame van ongeveer vijfenzeventig jaar met mooi grijs krullend haar. Ze had bijzonder vriendelijke en sprekende ogen die je recht en een beetje doordringend aankeken. Ze was gekleed in een stoere spijkerbroek met bergschoenen en een sportieve sweater. Om haar hals had ze een rode zakdoek geknoopt. We kregen een leuk gesprek waarin ze me vertelde dat ze al meer dan veertig jaar op de boerderij woonde. Vanuit de Randstad had haar man een goede baan in het Noorden gekregen en dus waren ze hiernaar toe verhuisd. Hun drie kinderen hadden nog even thuis gewoond voordat ze uitvlogen en zij en haar man hadden, zeker na zijn pensionering, heerlijk gewoond en gewerkt in, om en aan de boerderij. Helaas was haar man enkele jaren geleden overleden aan kanker en stond ze er alleen voor.

“Ik woon hier met heel veel plezier maar de kinderen wonen alle drie in het midden en westen van het land en ze vinden het toch wel prettig als ik wat dichter in de buurt kom wonen. Ik wil dat ook wel graag. Maar er speelt ook nog wat anders mee maar dat vertel ik je later wel en zal je straks ook wel zien.” We dronken nog een tweede bakje koffie en ik stelde voor om de boerderij van binnen en van buiten te gaan bekijken.
Annemarie gaf me alle tijd om alles rustig in me op te nemen. De boerderij was in de negentiger jaren grotendeels herbouwd en had dus alle vormen van isolatie, voorzieningen en comfort. Daarbij had er vijf jaar geleden nog een update van de keuken en het sanitair plaatsgevonden.

Een grote sfeervolle living, de al eerdergenoemde prachtige luxe royale woonkeuken, meerdere slaapkamers en een badkamer op de begane rond. Natuurlijk op de verdieping ook meerdere slaapkamers en zelfs meerdere badkamers. Het wooncomfort was van een hoog niveau en de woning was binnen keurig onderhouden; strak geschilderd en met gevoel voor kleur en materiaal ingericht.

We gingen naar buiten en daar trof ik nog een grote nieuwgebouwde schuur aan met twee carports, twee garages en een fraaie werkplaats c.q. opslagruimte. De bloementuin rondom het erf en het grote grasveld daarachter lagen er prachtig bij. “Loop je even mee naar de andere kant?” vroeg Annemarie. Daar aangekomen zag ik vlak naast het erf nog een huis staan. Ik keek naar Annemarie en zei keek mij wat triomfantelijk aan. “Hoort dit er ook bij? vroeg ik haar verbaasd. “Jazeker”, zei ze voldaan. “Mooi he!”

De woning stond als het ware aan de zijkant van het erf en had een eigen oprit en tuin en een vrije doorloop naar de boerderij. Het was niet bijzonder mooi, vrij klein met alles gelijkvloers en een bescheiden zolder erop. “De woning lijkt wel bewoond”, zei ik tegen Annemarie. “Dat klopt”, antwoordde ze. “Hier woont Frans.” “Frans?” vroeg ik. “Ja Frans.”

Ze vertelde dat bijna direct nadat zij en haar man in de boerderij woonden, Frans op een dag kwam vragen of hij het huis ernaast kon huren. Dat leek ze een goede invulling en sindsdien, inmiddels al veertig jaar, woonde Frans bij hen op het erf. “Frans is een prima kerel die geheel op zichzelf woont. We hebben nooit last van hem gehad en tijdens het ziekteproces van mijn man heeft hij me geweldig geholpen en bijgestaan. En daar zit ook het moeilijke punt Bart”, zei Anemarie en ze keek me ernstig aan.

“Ik snap heel goed dat als ik de boerderij verkoop een nieuwe eigenaar misschien niet op Frans zit te wachten en de woning zelf of voor familie of een praktijk aan huis wil gebruiken. Dat betekent dat Frans zal moeten verhuizen en ik weet dat hij dat helemaal niet wil. Natuurlijk wil ik hem helpen een leuk ander onderkomen te vinden maar ik vind dat wel vervelend voor hem. Zeker gezien de goede verstandhouding die we hebben.” Annemarie keek me zorgelijk aan en ging verder.

“Dus ik zit met een enorm dilemma; ga ik verhuizen om dichtbij de kinderen te kunnen wonen en mijn kleinkinderen meer te zien met als gevolg dat Frans ook moet verhuizen of blijf ik hier met Frans die mij altijd zo geweldig geholpen heeft?” “Tja, dat is een lastige”, antwoordde ik. “Maar je hebt mij uitgenodigd dus ik neem aan dat je een beslissing hebt genomen en de boerderij wilt verkopen.”

“Nee zeker niet”, antwoordde Annemarie zeer beslist. Ik keek haar vragend aan. “Maar waarom maak je dan een afspraak met een makelaar?” Ik snapte er even niets meer van. “Oh maar ik vraag je ook niet als makelaar, maar meer als socioloog of psycholoog.” Ik schoot in de lach. “Ik ben makelaar dat weet je toch?” “Ja dat weet ik natuurlijk maar je schrijft altijd van die leuke verhaaltjes die ik met veel plezier lees en het kan niet anders dan dat je zoiets al een keer eerder hebt meegemaakt. Daarnaast ben je altijd met mensen bezig dus ik dacht dat je mij hierin vast goed kan adviseren.”

Het was best eervol dat Annemarie mij deze kwaliteiten toe dichtte maar hier waagde ik me niet aan. “Luister Annemarie, ik ben gewoon makelaar en dit soort lastige beslissingen worden altijd door de mensen zelf genomen. Ik kan daarin echt niet adviseren. Daarnaast lijk je me een vrouw die goed weet wat ze doet en wil. Je hebt mijn advies helemaal niet nodig lijkt mij.” Ze keek me zwaar teleurgesteld aan. “Echt niet?” “Nee Annemarie echt niet. Zet de zaken nog eens op een rijtje. Daar heb je niemand voor nodig en zeker niet een vreemde makelaar. Wat ik wel kan zeggen is; volg je hart, dan komt het vast goed.”

We spraken nog even verder met elkaar en natuurlijk gaf ik haar wel een beeld van de consequenties van de ene of de andere beslissing. Ik hoopte maar dat ik haar niet al te erg had teleurgesteld. Bij het afscheid bedankte ze me heel vriendelijk. “En ik heb er wel degelijk iets aangehad Bart. Ik ga erover nadenken.” Ik was een beetje verbaasd maar zei dat ik dat fijn vond en dat ik graag terugkwam zodra ze een beslissing had genomen. Ik was razend benieuwd.

Slechts twee weken later belde Annemarie ons kantoor en maakte een tweede afspraak bij haar thuis. Op weg naar haar toe merkte ik dat het hele verhaal me wel had beziggehouden. Wat had ze besloten? Koos ze voor haar kinderen en kleinkinderen of voor Frans? Wat had haar hart haar ingegeven?

De mogelijkheid om te verkopen aan een koper die ervoor openstond om Frans op zijn erf te laten wonen was nog een kleine derde optie. Maar dat wilde Annemarie niet omdat ze dan niet zeker wist of Frans wel met plezier zou blijven wonen. Het moest dan maar net klikken.

De ontvangst was precies als de vorige keer. Jannes was nog steeds even enthousiast en luisterde nog even slecht. Maar dat maakte niet uit want het was gewoon een lieve en leuke hond. Annemarie bood me weer een kopje koffie aan in de keuken en begon over het weer en natuurlijk over de Coronacrisis. Ik babbelde mee maar brandde ondertussen van nieuwsgierigheid. Wat had ze besloten?

“Toe Annemarie, help me even. Tot welk besluit ben je gekomen?” vroeg ik haar. Ze keek me zoals altijd vriendelijk en glimlachend aan. “Je kunt je misschien wel herinneren dat ik je zei wel degelijk iets aan ons gesprek te hebben gehad, ondanks dat je mij niet kon adviseren. Je vroeg hoe goed ik Frans eigenlijk kende en dat heeft me aan het denken gezet. Terwijl we al veertig jaar buren zijn en hij mij vaak heeft bijgestaan, hebben we nooit diepgaande gesprekken over zijn leven gehad. En dat hebben we nu wel gedaan. En voordat je nu denkt dat er een romance is ontstaan, dat is zeker niet het geval hoor!

Maar we hebben wel goed gepraat over het verleden, het heden en de toekomst. En toen bleek dat ook Frans met een enorm dilemma zat. Van een familielid heeft hij een leuke erfenis gekregen en hij wist niet goed wat hij ermee wilde doen. Natuurlijk woonde hij hier met veel plezier maar een eigen huis bezitten leek hem toch geweldig. Hij vond dat naar mij toe echter heel vervelend. Al pratende bleek dat hij zijn huisje kan en wil kopen. En als hij het van mij kan kopen is hij hartstikke gelukkig!” eindigde ze haar verhaal. “Wat een mooie oplossing”, zei ik tegen haar, “en wat goed dat jullie eruit zijn.” Waar een verhelderend en open gesprek al niet goed voor is. Ik nam me voor dat vaker te adviseren.

“Wil jij alles voor ons regelen zodat het erf kadastraal gesplitst kan worden? Frans krijgt dan wel wat extra grond erbij en daarna kun jij deze mooie boerderij gaan verkopen”, zei Annemarie zichtbaar opgelucht.

Bij het afscheid nemen zwaaide ze uitbundig en riep me na: “Bedankt voor het advies meneer de socioloog!”